Gerda van de Glind

Over pakken hagelslag, rovers en nachtjes in het veld

7/12/2016

 
Picture
Op warme dagen word ik door mijn geheugen meegenomen naar zomers van vroeger, waar ik steevast op fietsvakantie ging met mijn drie broers en mijn ouders. Die weken die elke zomer terugkeerden als een vertrouwde warme deken, keurig opgeborgen in een krakende kast. Het begon bij de dagen vooraf, waar mijn moeder alle korte broeken, petjes, laarzen, pakken hagelslag, regenkleding en andere schatten zorgvuldig ingepakte in onze fietstassen, de slaapzakken er door mijn vader keurig bovenop gesnoerd. Achter zijn fiets hing een houten fietskar waar we allemaal trots op waren, het fel oranje afdekzeil altijd voor of naast ons, als een veilige baken op de weg. Op de achterzijde verzamelden we wapenstickers van bijzondere plekken die we aandeden, in keurige rijtjes opgeplakt. In deze schatkist zatten noodzakelijke dingen zoals de tenten, een zestal klapstoeltjes, olielampjes en in de zomer van 1990 een reiswiegje met mijn pasgeboren broertje.

We vertrokken altijd vroeg in de ochtend, onze fietsbel ringelend naar niemand in het bijzonder. Ik vond dat altijd een beetje spannend, alsof we in het geniep op avontuur gingen. We fietsten van onze grauwe stoep naar de meest wonderschone landschappen. Velden vol ruisende koren, duinen met donkergroen gras en langs de oevers van rivieren vol vrachtschepen. Mijn vader liet ons tijdens pauzes zien waar we waren op de kaart, voor mij altijd abstracte afstanden tussen felrode plakkertjes. “We zijn nu hier, en we fietsen naar daar.” zei hij dan, zijn vingers rustend op de kaart. Ik vond dat toen al mooi, een soort ingekaderd avontuur met ontelbaar veel mogelijkheden binnen twee grenzen. Diezelfde fonkeling in zijn ogen als mijn broer een nieuw bordspel uitlegde.
​

Vastberaden ploeterden we heuvels op en trots zoefden we er af, genietend van de koele wind langs onze bezweette lichamen. Soms waaide een petje weg, meestal wit tegen blauw, maar er was altijd een held die hem ging halen. Een lekke band, een doodlopende weg, een nachtje in het veld. Er lonkte altijd nieuw avontuur achter dat ene bos of die ene heuvel, met Parijs in de verre verte. We zijn daar ooit naar toe gefietst moet je weten. En of ik trots was.

Maar ik denk het allerliefst terug aan de verhalen die we elkaar vertelden terwijl de schelpenpaden knisperden onder onze wielen, zo nu en dan een knetterend steentje tegen een spaak, aan hoe ik wakker werd van het zonlicht door het witte tentdoek als mijn vader de buitentent al opvouwde, aan het pruttelen van warm water op een gasbrander en aan dat ene magische plankje dat met een lang touw een schommel vormde, aan het wiegende silhouet van mijn fietsende moeder op het warmst van de dag, aan dutjes met je blote handen in het gras, aan de paarsrode vlekken van geplukte bramen op mijn korte broek, aan zoetgeurende bossen waar rovers zich schuil hielden. Mijn benen en kinderfantasie draaiden op volle toeren in die tijd.
Picture
Picture


Comments are closed.

    Klik hier om terug te gaan

    Een soort van blog

    Omdat ik denk dat het goed is om zo nu en dan iets de wereld in te slingeren. 
    ​

    Archives

    June 2017
    July 2016
    June 2016
    April 2016
    March 2016
    January 2016
    September 2015
    June 2015
    May 2015
    March 2015
    November 2014
    May 2014
    January 2013
    December 2012
    November 2012
    October 2012
    September 2012
    August 2012

    Categories

    All

    RSS Feed

Powered by Create your own unique website with customizable templates.