Terwijl er een gigantische pandabeer met een ninja-stok op een salontafel
slaat, zie ik een schaap wat punch uit een bruine emmer scheppen. Ik kijk om me heen en zie een tijger dansen op een foute tune, een kat haar haren goed doen en een circusdirecteur die druk in gesprek is met zijn circusleeuw. Verderop roken een olifant en een konijn samen sigaretjes en kijken een paar schildpadden in de koelkast of er nog bier of pizza is. Ik wrijf in mijn ogen en zie dat de gigantische pandabeer eigenlijk een pinguïn is, en net als ik hem wil vragen op te houden de salontafel te slopen komt er een eend langs die me brownies aanbiedt, en ik vraag me af hoe verstandig dit is, tot hij me verzekerd dat er niets geks in zit. Dit feest is immers al gek genoeg. Opeens gaat de bel en er komt een paard voorbij galopperen om de deur te openen. Achter de deur staan twee jagers met snorren die ijverig beginnen alle dieren neer te schieten. Er ontstaat lichtelijke paniek en het paard begint te steigeren. Ik probeer in mijn schild te kruipen maar deze is veel te klein. Als blijkt dat ze geen eens munitie hebben keren alle dieren opgelucht terug naar de dansvloer, waar ondertussen ook de beer is aangeschoven. Alle dieren dansen en de fles champagne die op de vloer valt wordt vertrapt onder hun hoeven. Het paard neemt de tijger op zijn rug en samen draaien ze rondjes. De voeten van de tijger scheren net langs het hoofd van de beer en ik roep naar de beer dat zij op moet passen. Het konijn komt voorbij met een bord waarop drie geplette bitterballen in een veel te grote hoeveelheid saus liggen, en vertelt dat het te laat is, hoe zeer het hem ook spijt. Zijn vriend de olifant heeft de volgende ochtend een presentatie en moet nodig gaan slapen. Terwijl het konijn en ik in bed kruipen, doet de olifant zijn best om lekker te liggen op de tweepersoonsbank, en probeert daarna de grote leunstoel, maar het mocht niet baten. Een tweepersoonsbank is geen plek voor een olifant, evenmin als een grote leunstoel. Terwijl de dieren een paar straten verderop verder dansen, vallen de olifant, het konijn en ik in slaap. De volgende dag belt het paard mij op om te vertellen dat de puingin zijn kamer heeft ondergekotst, een van de andere dieren de tandpasta mee genomen heeft, en het huis één grote paardenstal is. We besluiten dat we eerst 24 uur nodig hebben om te revalideren en we daarna samen met de puingin dit akelige klusje gaan klaren. En zo gezegd, zo gedaan: na vele emmers sop, gele doekjes en gekleurde schuursponsjes fonkelt het huis weer en is het net alsof er nooit een dier binnen is geweest. En terwijl ik om me heen kijk besef ik me ondanks de eerder aangerichte ravage dat ik ze nu al mis. [Foto boven: Steven Beckley] Samen met een vriendin zit ik in de Intercity vanuit Amersfoort. Er komt een man langs die vraagt of mijn steen [lees: samsung E1190] nog genoeg batterij heeft om mee te bellen voor we in Apeldoorn aankomen. Trots op mijn telefoon waarvan de batterij wel een week mee gaat geef ik hem aan de man en zeg dat dat natuurlijk mag. Hij zegt dat hij even achter de deur gaat bellen. Vreemd, hoor ik mezelf nog denken, maar het zal wel snor zitten. Want wie wil mijn telefoon nou hebben? Hij mag dan wel lang mee gaan maar een schoonheid is het niet. Je kunt er nog geen foto mee maken. Vandaar dat ik aangenaam verrast was toen ik er eens een foto van een tropisch eiland op vond. Ondanks dit pareltje ben ik er van overtuigd dat hij hem niet van me gaat stelen. Het is vast een privé kwestie. Dus we wachten, en wachten, en wachten 8 minuten lang terwijl de meneer de tijd neemt om snoeihard te bellen in de stiltecoupé. Wat voor een uber-aso is dit? Ik probeer het goed te praten, excuses te verzinnen om dit bizarre gedrag te verklaren. Maar zowel de overgebleven mensen in de coupé als mijn vriendin zeggen dat het zo genoeg is. Ze stapt dan ook dapper de stilte coupe in en vraagt of hij klaar is. De man is ondertussen overgegaan van snoeihard praten naar schreeuwen in mijn telefoon, maar besluit na wat aandringen toch maar op te hangen, hem terug te geven en weg te lopen. Geen excuses, geen superbedankjes, niks. Perplex is het woord waarmee we achter blijven. Mijn telefoon riekt naar deze vreemde man en we besluiten te kijken naar welk nummer hij zo nodig moest bellen en het blijkt ook nog eens om een 0900 nummer te gaan. Gebeuren deze dingen echt? Als we het nummer op internet opzoeken blijkt het niet om een sekslijn maar om de Astrolijn te gaan. Bij de Astrolijn kun je onder andere Betty, Jack, Fatima of Jopie om advies vragen. Het zijn een soort goeroes die kaarten en koffieprut lezen en je voor 80 cent per minuut vertellen wat je volgens het universum moet doen met je leven. Onze hoofden knapten bijna van onbegrip toen we uitrekenden dat dit gesprek mij 6,40 ging kosten. Hoe asociaal kan een mens zijn? Is hij soms de koning der aso's? Een nieuw soort ras dat alleen maar groter lijkt te groeien. Aso's die denken dat de wereld van hun is. Goden zij dank is er ook nog een andere categorie 'aso's die denken dat de wereld van hun is. Hem zien als een soort canvas wat door iedereen gebruikt mag worden. Die gewapend met verf, kwasten, spuitbussen en andere ongein de wereld kleuren, dingen bekladden en omtoveren tot feestjes voor het oog. Mijn zegen hebben ze. Maar mijn steen zal ik niet meer uitlenen. Voor 80 cent per minuut ben ik trouwens ook de beroerdste niet. Dan wil ik je best vertellen dat er zoiets als karma bestaat. En dat als jij je een beetje gedraagt, de wereld daar wat toffer van wordt. Foto's: Slinkachu, Berlin street art paint war, Pavel Puhov en Blu.
|
Klik hier om terug te gaanEen soort van blogOmdat ik denk dat het goed is om zo nu en dan iets de wereld in te slingeren. Archives
June 2017
Categories |